Titeren of vaccineren

Titeren of vaccineren

Er is een kentering gaande. Steeds meer mensen willen hun huisdier niet onnodig laten vaccineren en kiezen voor een titerbepaling (of titeren). Ondanks dat titeren steeds bekender wordt, hebben veel huisdiereigenaren nog nooit van een titerbepaling gehoord hebben.

Bij titeren wordt getest of infectieuze hepatitis (besmettelijke leverontsteking), Parvo en Distemper (hondenziekte). Parvo komt in Nederland nog zeer regelmatig voor. Mede door het vaccinatiebeleid komt hepatitis in Nederland bijna niet meer voor. Echter door de toestroom van de vele honden uit het buitenland blijft het een ziekte waar hondeneigenaren wel alert op moeten blijven. Distemper is ook niet verdwenen. Ook bij Distemper schuilt het gevaar dat het vooral door honden die vanuit het buitenland worden ingevoerd, wordt meegenomen.

Antistoffen of antilichamen

Bij zowel mensen als dieren maakt het lichaam antistoffen aan om daarmee ziekteverwekkers te bestrijden. Als een dier (of een mens) geïnfecteerd wordt met een virus of een bacterie, wordt dat opgemerkt door het afweersysteem (of immuunsysteem) en dit systeem maakt dan antistoffen aan. De antistoffen die door het immuunsysteem worden gemaakt hechten zich aan de ziekteverwekker en schakelen deze uit. Dat gebeurt niet meteen omdat het afweersysteem eerst moet bepalen welke antistoffen aangemaakt moeten worden. Op dat moment dat er niet genoeg antistoffen worden aangemaakt dan krijgt het virus of bacterie de overhand en wordt het dier (of de mens) ziek.

Pups krijgen vlak na de geboorte via de eerste moedermelk (colostrum of biest) antistoffen mee die bescherming bieden tegen besmettelijke en dodelijke ziekten. Deze maternale antistoffen kunnen tijdelijk zijn en verdwijnen geleidelijk, maar kunnen ook 20 weken of langer aanwezig zijn in het bloed van de pups. Hoeveel antistoffen pups binnenkrijgen via de biest is afhankelijk van de antistoffen van de moeder.

Titeren of vaccineren

De reden dat pups meerdere keren gevaccineerd worden – op 6, 9 en 12 weken – is omdat bekend is dat maternale antilichamen ervoor kunnen zorgen dat een vaccinatie niet aanslaat. Omdat de maternale immuniteit tot 20 weken of langer kan aanhouden, bestaat de kans dat de vaccinaties niet aan slaan en de pup onbeschermd de wijde wereld aan het verkennen is. De eigenaren denken dan ten onrechte dat hun hond door de vaccinaties optimaal beschermd is, terwijl deze nog steeds gevaar loopt om ziekten op te lopen en te verspreiden.

Om te achterhalen of een ongevaccineerde pup beschermd is én om te voorkomen dat een jong dier onnodig gevaccineerd wordt, kan de eigenaar een titerbepaling laten uit voeren. Als blijkt dat er voldoende maternale antistoffen aanwezig zijn, dan vindt er iedere 3 weken een titerbepaling plaats en wordt vaccinatie uitgesteld totdat de bescherming niet meer voldoende is.

Blijkt dat de antistoffen gedaald zijn onder het beschermende niveau dan is het verstandig om te vaccineren met een cocktail die levende verzwakte virussen van besmettelijke hepatitis, hondenziekte (distemper) en parvo bevat. Om te achterhalen of het vaccin zijn werk heeft gedaan, vindt er een titerbepaling na 3 tot 4 weken na vaccinatie. Helaas blijken vaccins niet altijd aan te slaan en moet er nogmaals gevaccineerd worden. Op een leeftijd van 1 jaar vindt er weer een titerbepaling plaats om na te gaan of er nog voldoende antistoffen in het bloed zit. Dit noemt men vaccineren op maat.

Hoe lang is een hond bescherm na vaccinatie?

Officieel is niet bekend hoe lang vaccins werken omdat ze verschillende beschermingsduren kennen. Tegen de drie kernziekten bestaan vaccins die minimaal drie jaar bescherming bieden. De langste bescherming ontstaat na vaccinatie met een levend verzwakt virus. In Amerika is een adviescommissie van de WSAVA (World Small Animal Veterinary Association) die sinds januari 2016 adviseert om bij een positieve titer uitslag eens in de drie jaar te titeren. Minder vaak vaccineren zou dus niet noodzakelijkerwijs de gezondheid van uw hond in gevaar brengen.

Voor welke ziekten kunnen niet getiterd worden?

Voor de ziekte van Weill (leptospirose) en kennelhoest kunnen geen titerbepaling gedaan worden. Voor rabiës (hondsdolheid) is een titerbepaling niet rechtsgeldig.

Voor- en nadelen van titeren

Titeren zorgt ervoor dat er niet onnodig gevaccineerd hoeft te worden. Vaccinaties zijn niet onschuldig en ze kunnen bijwerkingen hebben. Voor honden met een overgevoeligheid voor vaccinaties, huid-en vachtproblemen, auto-immuunziekte, allergieën, hoge leeftijd of epilepsie is titeren een voordeel.

Dat er bloed afgenomen moet worden kan voor een hond een nadeel zijn. Niet iedere hond vindt het afnemen van bloed fijn.

Vaccinatie verplicht

Hondsdolheid is een dodelijke virusziekte die op mensen overdraagbaar is. In Nederland komt hondsdolheid (rabiës)bijna niet meer voor behalve bij vleermuizen. In veel andere landen komt de ziekte vaker voor . Voor reizen naar alle landen van de EU is een geldige rabiës vaccinatie verplicht. Ook is een geldige rabiësvaccinatie verplicht voor alle honden die naar Nederland worden gehaald. Pups mogen pas gevaccineerd worden vanaf 12 weken.

Mocht jouw hond naar een pension of naar een dagopvang gaan, dan is in principe een vaccinatie tegen besmettelijke ziektes verplicht. Pensions mogen alleen een titertest accepteren als bewijs van bescherming als er een dierenartsverklaring  is bijgevoegd die het afwijken van het vaccinatieschema volgens de bijsluiter voldoende onderbouwt. Of een pension of dagopvang de titerbepaling accepteert, mogen ze zelf beslissen.

Geef een reactie