Wie kent het niet?! Voordat je naar een afspraak gaat, wil je de hond nog gauw uitlaten maar de hij schiet niet op. Opeens heeft hij bananen in de oren. Om gek van te worden! Dat ene graspolletje ruikt zooo lekker en moet uitgebreid besnuffeld worden. Dat is natuurlijk niet zo gek als je bedenkt dat een hond veel beter ruikt dan wij mensen.
Honden beleven de wereld op een totaal andere manier dan wij. De wereld van mensen bestaat vooral uit wat we horen en zien, terwijl de wereld van honden voornamelijk uit geuren bestaat. Voor hen is de neus dan ook één van de meest belangrijkste lichaamsdelen. Het is algemeen bekend dat honden wel 100.000 keer beter kunnen ruiken mensen. Door dit reukvermogen zijn honden in staat om belangrijke informatie te verzamelen over de gezondheid, leeftijd, geslacht of emotionele toestand van andere honden, om hun eigenaar te herkennen en te bepalen hoe die zich voelt, om sporen van wilde dieren te achtervolgen of om dingen te kunnen vinden.
Wat niet iedereen weet is dat de neus niet alleen wordt gebruikt om te ruiken maar ook om de lichaamstemperatuur te herstellen of te handhaven. Honden zweten namelijk niet zoals mensen. Bij mensen komen zweetklieren voor over de hele huid, waarvan de meeste in de handen, voeten en oksels. In tegenstelling tot de mens heeft een hond geen zweetklieren op de huid maar alleen op de kussentjes onder de poten en op de neus.
De neus van de hond
De neus van een hond is uniek, net als een vingerafdruk. De neus is vochtig, gespierd en draaibaar. Het neusoppervlak van de hond bestaat uit kleine kuiltjes en groefjes, genaamd de neusspiegel.
Als je de neus van voren bekijkt, dan zie je een neusspiegel met twee neusgaten. Het tussenschot tussen het linker en rechter neusgat zorgt ervoor dat honden kunnen bepalen vanuit welke richting een geur komt. De neusgaten zijn aan de zijkant niet volledig gesloten maar hebben een opening. Dit zorgt ervoor dat een hond aan de voorkant kan inademen en aan de zijkant naar achter toe uitademt. Op deze manier kan hij optimaal een geur opnemen van een oppervlak en vrijwel bijna continue.
De meeste honden hebben een natte neus. Een natte neus aan de buiten- en binnenkant zorgt niet alleen voor reiniging, maar ook voor een beter reukvermogen. Aan de binnenzijde van de neusholte zitten reukcellen. Honden hebben tussen de 125 en 300 miljoen reukcellen waardoor zij hele kleine concentraties geur waarnemen. In de reukcellen bevinden zich geurreceptoren en iedere geurreceptor kan 1 geur herkennen. De levensduur van een reukcel is ongeveer 2 maanden, daarna maakt het lichaam weer een nieuwe cel aan.
Wat is een geur? Wat nou precies een geur is, is heel lastig te definiëren. Een geur is in ieder geval iets dat het reukorgaan prikkelt en is heel persoonlijk. Geuren kunnen, in tegenstelling tot geluid of licht, niet gemeten worden. Adee Schoon, afgestudeerd biologe met als speciale richting ethologie en docent van Tinley Academie, geeft aan dat een definitie van geur niet zo makkelijk te geven is. Ruiken wij mensen allemaal hetzelfde? Ruikt een hond hetzelfde als een paard of een koe?
Hoe werkt de neus van de hond? Reukcentrum of Bulbus olfactorius De lucht (met geurmoleculen) die via de neus binnenkomt wordt eerst gereinigd, bevochtigd en verwarmd in de neusholte om daarna aan te komen bij het reukepitheel. Dit epitheel is afgedekt met een slijmlaag. In deze laag bevinden zich zintuighaartje met daarop de geurreceptoren. Deze zintuighaartjes zijn uitlopers van de zintuigzenuwcellen die uitlopers hebben naar de hersenen. Een snelle en directe verbinding van de geurreceptoren naar de hersenen. Dat deel van de hersenen dat zich bezig houdt met geuren wordt het reukcentrum (Bulbus olfactorius) genoemd. Bij honden is het reukcentrum bijzonder goed ontwikkeld en verwerkt informatie die de neus verzameld en stelt honden in staat om geuren te interpreteren en te begrijpen. Honden gebruiken zo’n 35% van de hersenen voor geur.
Orgaan van Jacobson In de bek, boven in het gehemelte, bevindt zich een speciaal orgaan, het vomeronasaal orgaan of het orgaan van Jacobson. Ook via dit orgaan kan geur worden waargenomen, in het bijzonder het waarnemen van feromonen. Het helpt honden om sociale informatie te verkrijgen, zoals informatie over de stemming en gezondheid van andere dieren of mensen. Het vomeronasaal orgaan zorgt ervoor dat geurmoleculen die via de bek binnenkomen worden gedetecteerd. Dit verklaart meteen waarom honden soms likken aan het plasje van een andere hond of waarom je ze wel eens met hun neus in de lucht zien klappertanden. Op die manier brengen ze de geur naar hun gehemelte zodat ze die nog beter kunnen waarnemen.
Net zoals mensen en honden ruiken paarden via hun neusgaten. Als er een geur voorbijkomt dat het paard niet herkent of zeer interessant is, dan wordt het orgaan van Jacobson ingezet. Bij paarden ligt dit orgaan onderin de neusholte dat via een kanaaltje met het gehemelte in de mond verbonden is. Mocht je een paard zien dat zijn bovenlip opkrult, de mond opent en zijn nek uitstrekt, dan ademt hij de geur via de mond naar binnen. In deze positie kan het orgaan van Jacobson de geur van de ingeademde lucht beter analyseren. Dit wordt flemen genoemd.
De neus en ademhaling Tijdens het inademen bij een gewone ademhaling (15 tot 31 keer per minuut) wordt de lucht door het slijmvlies opgewarmd, bevochtigd en gereinigd. De lucht dringt echter niet door tot het reukepitheel. Tijdens een snuffelademhaling (140-200 keer per minuut) dringt de lucht wel door tot het reukepitheel. Tijdens het uitademen komt de lucht niet langs het reukslijmvlies waardoor geurmoleculen langer blijven hangen.
Nieuwe geuren, net als stimulerende geuren, worden eerst via het rechter neusgat waargenomen. Is het een lekker of bekend geurtje dan schakelen de honden over naar hun linker neusgat om verder te ruiken. Is het een vies of bedreigend geurtje dan blijven zij met hun rechter neusgat ruiken. Als een hond regelmatig met zijn neus mag werken, dan gaat hij zich specialiseren. Als hij vaak een bepaalde geur waarneemt, dan maakt zijn lichaam meer van die specifieke receptoren aan.
Afname reukvermogen Net als bij andere zintuigen kan het reukvermogen van de hond beter worden of afnemen. Honden die niet meer goed kunnen zien compenseren dit door hun reukvermogen. De neus is vaak het laatste zintuig dat achteruit gaat. Het reukvermogen kan afnemen door leeftijd, gebitsproblemen, medicatie, hormonale aandoeningen, tumoren in de neus, bepaalde ziektes zoals kennelhoest of schimmelinfecties zoals aspergillose. Bij brachycephale rassen of kortsnuitige rassen kan minder lucht bij het reukepitheel komen. Deze honden ruiken minder goed dan honden met langere snuiten.
Welzijn van de hond Omdat het reukvermogen van honden zo goed ontwikkeld is, mag het geen verrassing zijn dat reuk en welzijn nauw met elkaar verbonden. Bij asielhonden is onderzocht dat de mate waarin een hond zijn neus mag en kan gebruiken en de hoeveelheid verschillende geuren die hij aangeboden krijgt, van invloed zijn op gedrag, geheugen en welzijn. Tijdens onderzoeken is gebleken dat van Vanille (Vanilla planifolia) en valeriaan (Valeriana officinalis) de honden rustiger werden en minder blaften. Kokos en gember (Zingiber officinale) hadden hetzelfde effect en bevorderde tegelijkertijd het slaapgedrag. Van lavendel (Lavendula officinalis) is aangetoond dat de honden kalmer werden terwijl de honden van pepermunt (Mentha x piperita), rozemarijn (Salvia rosmarinus) en laurier (Laurus nobilis) juist actiever werden.
Wanneer gebruikt een hond zijn neus? Hondensporten waar de neus heel belangrijk is, zoals (praktijk)speuren, mantrailen en detectie, worden steeds populairder. Ook worden honden, vanwege hun uitstekend reukvermogen, op steeds meer gebieden ingezet om de mens te assisteren. En wat dacht je van het zelf selecteren van planten, kruiden of klei ter bevordering van hun eigen gezondheid?
Dit geldt overigens niet alleen voor de hond, maar voor alle dieren. Een mooi voorbeeld is het verhaal van de gewonde Orang-oetan die onlangs in het nieuws was. In de zomer van 2022 hebben wetenschappers een Orang-oetan (Pongo abelii) in het regenwoud van Indonesië gevolgd die zijn eigen wond onder het oog behandelde met een geneeskrachtige plant. Orang-oetan genaamd Rakus behandelde zijn wond door het kauwen van bladeren van de lianensoort Akar Kuning (Fibraurea tinctoria) om daarna het vrijgekomen sap direct op de wond te smeren. Na een half uur kauwen smeerde hij ook de bladeren op de wond. Na vijf dagen was de wond geheeld. Akar Kuning staat bekend om zijn antibacteriële, ontstekingsremmende en schimmelwerende werking en normaliter eten Orang-oetans deze plant nooit.
Volgen van geursporen Een hondenneus heeft het vermogen om geursporen te volgen, zelfs als een spoor al uren oud en afgezwakt is. Honden worden wereldwijd ingezet bij zoek-en reddingsoperaties. Zij kunnen ook veranderingen in geuren detecteren. Veranderingen die zo subtiel zijn dat zij voor mensen moeilijk waarneembaar zijn. Hierdoor zijn honden in staat om hun mens te waarschuwen voor een epileptische aanval of paniekaanval.
Onderscheiden van geuren Honden gebruiken hun neus niet alleen om geuren op te snuiven maar ook om deze te identificeren en classificeren. Honden kunnen geuren onderscheiden op basis van hun samenstelling, intensiteit en zelfs de richting waaruit deze geur komt. Zij zijn heel goed in het vinden van specifieke geuren, zoals drugs, explosieven, geld, ontvlambare vloeistoffen, ziekten bij mensen (denk hierbij aan het Coronavirus, ziekte van Parkinson, malaria, E-Colibacteriurie, kanker en Clostridium difficile-infectie) en zelfs vermiste personen of dieren op land, op/in/onder water, grond of sneeuw.
In Finland worden neuswerkhonden getraind om commerciële hydrolaten van Eucalyptus (Eucalyptus radiata) , Laurier (Laurus nobilis) en Lavendel (Lavendula officinalis) te detecteren. Omdat honden vanwege hun geurdetectievermogen steeds vaker worden ingezet, is er veel belangstelling om hun reukgevoeligheid te onderzoeken. Door gebruik te maken van een geuropstelling hebben Turunen, et al. (2024) onderzocht wat de geurdetectiedrempel is van een, in eigen huis vervaardigt, Eucalyptus (Eucalyptus radiata) hydrolaat. Voor het maken van het hydrolaat is essentiële olie van Eucalyptus radiata van het merk Frantsila gebruikt. Deze olie werd in geleidelijk verdunde concentraties aangeboden aan zowel getrainde neuswerkhonden en als honden zonder neuswerk ervaring. Uit het onderzoek is gebleken dat honden, door middel van training, in staat zijn om zeer lage concentraties eucalyptus hydrolaat te onderscheiden.
Onkruidbeheer Honden worden tegenwoordig ook ingezet binnen het onkruidbeheer omdat zij in staat zijn om individuele planten identificeren. Bepaalde soorten onkruid kunnen namelijk schadelijke gevolgen hebben voor landbouw en het milieu. Een voorbeeld van het gebruik van speurhonden bij het detecteren van planten is het Havikskruid-uitroeiingsprogramma in Australië. Als aanvulling op visuele inspecties door mensen, zijn speurhonden en onbemande luchtvoertuigen geïntroduceerd.
Hawkweed of Oranje Havikskruid (Hieracium) is een invasieve composiet dat voorkomt in het Kosciuszko National Park. Oranje Havikskruid is een niet inheems kruid afkomstig uit Europe en staat op de waarschuwingslijst (NSW Biosecurity Act 2015). Dit is een lijst van niet-inheemse planten die de biodiversiteit bedreigen en milieu- en landbouwschade veroorzaken in de gematigde streken van Zuidoost-Australië, inclusief de Australische Alpen.
De grootste uitdaging bij het trainen en evalueren van deze speurhonden is het verkrijgen en gebruiken van levend plantmateriaal aangezien Havikskruid op de waarschuwingslijst staat en met onkruidverdelgers wordt bestreden. Om verspreiding te voorkomen mogen de trainers van de honden alleen met een vergunning en onder strenge voorwaarden het Havikskruid oogsten en in bevroren of gedroogde staat opslaan. Om het risico tot verspreiding te minimaliseren vindt het trainen van de honden plaats in een veilige afgezonderde (quarantaine) omgeving.
Omdat er beperkt inzicht in de vraag of de speurhonden anders reageren op levende, bevroren of gedroogde planten hebben Needs, et al. in 2021 onderzocht of detectie/speur honden anders reageren op gedroogde, bevroren of levende plantdelen. Om uiteindelijk met succes levend plantmateriaal te kunnen detecteren moeten de honden een nieuwe geur identificeren (generaliseren) dat onderdeel uitmaakt van het gedroogde of bevroren plantmateriaal.
Voor dit onderzoek werd gekozen voor het Australische madeliefje (Brachyscome diversifolia) met als reden dat het madeliefje een inheems kruid is, het veilig is voor mens en dier en dus geen risico met zich meebrengt. Voorafgaande aan het onderzoek zijn vier honden getraind om monsters van gedroogde planten te detecteren en vier honden om monsters van bevroren planten te detecteren. In een gecontroleerde laboratoriumomgeving met geurborden voltooide iedere hond 12 proeven in het 1e experiment, 12 proeven in het 2e experiment en 10 proeven in het 3e experiment. In totaliteit voltooiden de acht honden 272 proeven. Het onderzoek toonde aan dat ervaren honden en begeleiders die getraind zijn op bevroren of gedroogd plantmateriaal van het Australische madeliefje, een hoge mate van nauwkeurigheid vertoonden bij het detecteren van zowel levend als gedroogd of bevroren plantmateriaal.
Tot slot Als natuurgeneeskundig therapeut krijg ik regelmatig de vraag of er een quick fix oplossing is voor hun dier, terwijl het dier er niet gebaat is. Wat zou er gebeuren als wij meer zouden vertrouwen op het oordeel van het dier zelf? De hond en zijn neus zijn tot hele mooie dingen in staat. Laat het verhaal van Orang-Oetang Rakus een voorbeeld zijn van hoe het anders kan.